Sneller en beter gegevens uitwisselen in de zorg
Zorgorganisaties in de langdurige zorg wisselen onderling en met ziekenhuizen in totaal 460.000 verpleegkundige overdrachten per jaar uit. Er is veel winst te behalen als dit elektronisch kan.
Dat was het doel van het programma InZicht, dat deze zomer werd afgerond. ICTU voerde het uit, in opdracht van het ministerie van VWS.
Gedurende de vier jaar dat het programma liep, gingen zorgorganisaties aan de slag met het ontsluiten van gegevens naar cliënten via een persoonlijke gezondheidsomgeving (PGO). Een groot deel van deze zorgaanbieders maakte ook werk van de implementatie van de elektronische verpleegkundige overdracht tussen zorgprofessionals (eOverdracht). Ze werden hierbij ondersteund door een stimuleringsregeling van het ministerie van VWS.
Maarten de Roos, manager Bureau InZicht en strategisch adviseur bij ICTU: “We begeleidden 120 zorgorganisaties die met een PGO aan de slag gingen en 18 samenwerkingsverbanden voor de eOverdracht. Die samenwerkingsverbanden bestonden uit in totaal 95 partijen en in elk verband zat tenminste 1 ziekenhuis en 2 verpleegorganisaties.” Voor het programma werd, naast zorgaanbieders, met een groot aantal partijen samengewerkt. Zoals de Patiëntenfederatie Nederland, branchevereniging voor de langdurige zorg ActiZ en Stichting MedMij en NictiZ voor de informatiestandaarden.
Beter en slimmer
Rick Hagelstein is teamcoördinator Elektronische Gegevensuitwisseling bij de directie Langdurige Zorg van het ministerie van VWS, en opdrachtgever van het programma. Hij vertelt waarom het ministerie inzet op het stimuleren van de verpleegkundige overdracht: “Zorgmedewerkers zijn veel tijd kwijt aan het overtypen van gegevens. Dat is ten eerste natuurlijk zonde van de kostbare tijd, zeker gezien de huidige krapte op de arbeidsmarkt en de toenemende druk op de zorg. En ten tweede vergroot het handmatig overtypen de kans op fouten. We willen dit graag beter en slimmer organiseren, daar moet de elektronische verpleegkundige overdracht aan bijdragen.”
Over de aanpak van ICTU
Bureau InZicht werkte vanuit een kantoor bij branchevereniging ActiZ in Utrecht. De Roos: “De centrale ligging was natuurlijk handig, maar het gaf ook een duidelijk signaal dat het programma niet iets van ‘Den Haag’ was, maar van en voor de branche zelf.” Hij vervolgt: “De opdracht aan ons was om zorgorganisaties die deelnamen aan de stimuleringsregeling te ondersteunen bij het maken van een goed plan van aanpak. En vervolgens om deze organisaties te helpen bij het realiseren van die plannen.” Veel organisaties meldden zich aan en daar is De Roos trots op: “Ook tijdens de coronapandemie bleven zorgorganisaties zich hiervoor inspannen. Omdat ze bleven zien hoe belangrijk het is om gegevens voor cliënten te ontsluiten en om elektronisch gegevens uit te wisselen bij de overdracht van cliëntgegevens naar een andere zorgorganisatie.” Daarnaast is hij trots op de partners en het team van Bureau InZicht: “Het team bestond uit onwijs goede mensen, die de inhoud snapten en een grote drive hadden om het programma verder te brengen. Zo werkte degene die de informatiestandaard eOverdracht ontwierp bij ons bureau. We konden haar altijd alles hierover vragen.”
Onomkeerbare beweging
De doelstellingen van het programma voor de implementatie van PGO’s zijn na vier jaar gerealiseerd. Maar voor de eOverdracht is dat niet het geval. Voor ontsluiting naar PGO’s werden zorginformatiesystemen aangepast, zodat die gegevens kunnen leveren aan de PGO van de cliënt. Dat is een generieke ontsluiting, waar informatiestandaarden voor zijn vastgesteld. Het implementeren van de eOverdracht is complexer, omdat je hiervoor gegevens vanuit verschillende zorginformatiesystemen geautomatiseerd moet kunnen uitwisselen. De Roos: “Dit vraagt om aanpassingen in de verschillende zorginformatiesystemen, maar ook om het afstemmen van processen. We hebben bereikt dat de leveranciers van zorginformatiesystemen nu technisch gezien in staat zijn om gegevens uit te wisselen. Maar van daadwerkelijke gegevensuitwisseling is, op een paar gevallen na, nog geen sprake. Het blijkt erg complex om deze standaard in de IT-systemen te implementeren.” Hagelstein concludeert: “We zijn er nog niet, maar ik denk dat we nu wel heel duidelijk hebben wat ervoor nodig is om de elektronische verpleegkundige overdracht mogelijk te maken. Daarnaast heeft het programma een onomkeerbare beweging in gang gezet. Het merendeel van de samenwerkingsverbanden die deelnam aan de regeling, wil samen verdergaan op de ingeslagen weg.”
Vervolg
“Er is een goede beweging in gang gezet, het is de opgave om dit nu vast te houden en verder te brengen,” zegt Hagelstein. Bureau eOverdracht, wederom uitgevoerd door ICTU, gaat zorgaanbieders begeleiden bij het in gebruik nemen hiervan. Hagelstein: “We hebben ICTU gevraagd om de implementatie tot en met 2026 te ondersteunen. ICTU heeft dankzij het programma InZicht goede contacten met het zorgveld en leveranciers en de nodige expertise op dit gebied opgebouwd. Daarom zijn zij een logische partner om dit een vervolg te geven.” De nadruk komt te liggen op de veranderkundige kant. En op opschaling. Manager van Bureau eOverdracht is ICTU-collega Nanja Appel. De Roos blijft betrokken als stuurgroeplid voor de elektronische uitwisseling en daarnaast gaat hij zich bezighouden met de tactische afstemming met alle partners. Hij kijkt terug op vier bijzondere jaren: “Als ICTU hoeven we niet op de voorgrond. Ik vind het mooi dat we kunnen bijdragen aan een beweging om de zorg te verbeteren. En ik ben echt wel trots dat we het vertrouwen krijgen om ook de volgende slag te maken. Dat je dit soort klussen mag doen, stimuleert mij om voor ICTU te werken.”
Meer informatie
Bekijk de publicatie die uitkwam bij de afronding van het programma: InZicht in vogelvlucht: samen bouwen aan de langdurige zorg van de toekomst.
Of bekijk de video: 4 jaar InZicht: de beweging is op gang gebracht.